In november 2018 is de Leidraad Droes gepubliceerd, deze leidraad ondersteunt de erkende paardendierenarts bij het onderzoeken en behandelen van een patiënt en het adviseren van de eigenaar. Wij hebben voor u enkele belangrijke adviezen uit deze leidraad verzameld.

Paarden met droes, herstellende paarden en dragers zijn de belangrijkste besmettingsbronnen. Dragers zijn paarden die ooit de droesbacterie hebben opgepikt en hem daarna nog langdurig bij zich dragen. Dragers verspreiden met tussenpozen de bacterie en besmetten zo andere paarden, zonder daar zelf ziek van te worden. Heeft u regelmatig een droesuitbraak op uw bedrijf? Bespreek dan met uw dierenarts de mogelijkheden om op zoek te gaan naar dragers. Overdracht gebeurt door direct contact (neus-neuscontact en hoesten op korte afstand) en indirect contact (bijvoorbeeld via handen van verzorgers of het delen van drinkwater).

Adviezen om het oppikken van besmetting op wedstrijden of keuringen te beperken

• Laat vreemde paarden niet neuzen.
• Gebruik altijd eigen voer- en wateremmers en deel die niet met andere paarden. Geef je paard vers kraanwater en laat het niet uit gezamenlijke waterbakken drinken.
• Was je handen na het aanraken van een ander paard voordat je je eigen paard weer aanraakt.
• Geef elk paard een eigen halster, poetsspullen, harnachement, dekens etc.
• Attendeer anderen er op dat zij ook de nodige hygiënemaatregelen in acht nemen voordat ze jouw paard aanraken.

Belangrijke maatregelen bij een droesuitbraak

1. Verdenk je een paard van droes?  Isoleer het dan onmiddellijk en laat de dierenarts komen.
2. Informeer, na bevestiging van de diagnose, naburige paardenbedrijven en paardenhouders.
3. Laat u goed door uw dierenarts adviseren en creëer drie groepen: zieke dieren, (mogelijk)-contact-dieren, gezonde dieren.
4. Vermijdt neus-neuscontact tussen deze groepen en gebruik aparte materialen voor elke groep.
5. Laat paarden met droes verzorgen door aparte verzorgers, die daarna niet bij de gezonde paarden komen.
6. Temperatuur alle paarden uit de gezonde groep en de contactgroep tweemaal per dag. Verplaats paarden met koorts onmiddellijk naar de zieke groep.
7. Stop per direct alle paardenbewegingen van en naar het bedrijf tot zes weken nadat de laatste ziektesymptomen zijn verdwenen.
8. Bespreek met uw dierenarts of het mogelijk is om (een deel van) de paarden te laten vaccineren.
9. Laat één dierenarts de leiding nemen, samen met de staleigenaar of beheerder. Zorg dat de genomen maatregels goed gecommuniceerd worden naar alle betrokkenen.

Meer lezen over droes? Bekijk deze droesinformatiepagina met onder andere een handig stappenplan en stalprotocol