Rijpaard (springen en dressuur)














Tuigpaard





Gelders paard


Jong KWPN



Toepassen

Bij het paard spelen hartproblemen maar een kleine rol in vergelijking met bijvoorbeeld kreupelheden of problemen van  het maagdarmkanaal. Toch leiden hartproblemen vaak tot veel zorgen bij eigenaren en ook in de handel van paarden geven hartbijgeruisen of hartonregelmatigheden veel onrust. De belangrijkste hartproblemen worden in dit artikel voor het voetlicht gebracht.

De belangrijkste functie van het hart is het rondpompen van het bloed, zodat zuurstofrijk bloed uit de longen alle weefsels in het lichaam kan bereiken en zuurstofarm/koolzuurrijk bloed weer naar de longen wordt terug gebracht. De belangrijkste oorzaak van een hartaanval bij de mens, het verstoppen van de kransslagaders (coronair arteriën), komt bij het paard niet voor. Het paard is een planteneter met een heel ander dieet dan de mens en een ander metabolisme. Bij paarden komt het ‘dichtslibben’ van de kransslagaders niet voor. Plotseling onverwacht sterven van paarden kan wel gebeuren, maar heeft dan vaak als oorzaak een scheur van een groot bloedvat bij het hart (aorta) of in een orgaan zoals de lever of de milt. Een enkele keer is er sprake van een ritmestoornis, waardoor het hart het bloed niet meer voldoende rondpompt en de hersenen en spieren plotseling onvoldoende zuurstof krijgen.

Auscultatie
Bij elke hartcontractie worden er altijd twee hartetonen gehoord. Deze worden doorgaans omschreven als ‘brrr’ - ‘tup’ of als ‘lub’ - ‘dub’. De eerste hartetoon treedt op bij het begin van de samentrekking van het hart (de systole), omdat dan de linker en rechter AV-kleppen sluiten en de aorta- en pulmo[1]naalkleppen openen. Tijdens de systole knijpen de ventrikels samen en stuwen het bloed naar de aorta en de A. pulmonalis. De tweede hartetoon duidt het einde van de kamercontractie aan en dus het begin van de kamerrelaxatie: op dat moment sluiten de aortakleppen en de pulmonaal kleppen, en openen de linker en rechter AV-kleppen zich weer. Soms kan onmiddellijk na de tweede hartetoon een derde hartetoon worden gehoord, die veroorzaakt wordt door een snelle bloedstroom vanuit de atria naar de ventrikels. Soms wordt, net voor de eerste hartetoon, ook een vierde hartetoon gehoord, die veroorzaakt wordt door de atriumcontractie.

Intensiteit
Doordat het hart wat meer aan de linkerkant van de borstkas ligt, zijn de hartetonen aan de linkerkant duidelijker te horen dan aan de rechterkant. Er wordt geluisterd naar de intensiteit van de eerste hartetoon ten opzicht van de tweede hartetoon, de absolute intensiteit, de links-rechtsverhouding en de intensiteit van opeenvolgende hartacties. Bij dikke paarden is er natuurlijk minder van het hart te horen dan bij magere paarden. Een ervaren dierenarts heeft bij het luisteren een bepaalde verwachting en zal op die manier kunnen aangeven of de intensiteit van de hartetonen luider of minder luid is ten opzichte van de verwachting. Als de intensiteit van alle hartetonen te zacht is, kan er bijvoorbeeld sprake zijn van teveel vocht in het hartzakje (een weefselzakje met een normaliter geringe hoeveelheid vocht dat om het hart heen ligt zodat het hart makkelijk kan kloppen). Bij een teveel aan vocht in het hartzakje zal de halsader vaak opgezet zijn. Verschil in intensiteit tussen opeenvolgende hartacties of een continu te luide eerste hartetoon kan het gevolg zijn van ritmestoornissen, waardoor het hart bijvoorbeeld te vroeg en/ of onregelmatig samentrekt.

Bijgeruisen
Tijdens het ausculteren kunnen er allerlei bijgeruisen worden gehoord die al dan niet van het hart komen en al dan niet afwijkend zijn. Dit kunnen bijgeruisen zijn die volledig normaal zijn en niet van het hart komen, zoals ademgeruisen van de longen of het borrelen van de darmen (borborygmi). Het kunnen ook afwijkende geluiden zijn die niet van het hart komen, maar van een longontsteking of een borstvliesontsteking. Anderzijds kunnen de bijgeruisen ook van het hart afkomstig zijn en deze zullen in dit artikel worden besproken. Bijgeruisen van het hart worden souffles genoemd. De bijgeruisen kunnen het gevolg zijn van veranderingen in de stroomsnelheid of in de viscositeit (stroperigheid) van het bloed en dit worden functionele bijgeruisen genoemd. Bijgeruisen kunnen ook het gevolg zijn van gebreken (vernauwingen of lekken) van kleppen of van de wand tussen de atria of de ventrikels. Dit worden organische bijgeruisen genoemd.

Souffles
De dierenarts of specialist zal bij het horen van een souffle letten op:

  • het moment dat de souffle voorkomt, namelijk tijdens de systole of tijdens de diastole en de tijdsduur van de souffle (gehele of gedeeltelijke systole of diastole)
  • de absolute intensiteit (dit wordt uitgedrukt op een schaal van 1-6) en intensiteitsverandering van de souffle tijdens één hartactie (gelijk, eerst luider en dan zachter of andersom)
  • het gebied van maximale intensiteit (op welk klepgebied is de souffle het luidste).

Soms kan een souffle plotseling ontstaan, bijvoorbeeld als er een ontsteking van een hartklep of van de hartwand optreedt. In de meeste gevallen begint een klep geleidelijk aan te lekken door een soort ‘verslapping’ van de klepbladen. Bij een systolische souffle (dus tijdens eerste hartetoon) met het punctum maximum op de rechter AV-kleppen is de meest waarschijnlijke oorzaak een lekkage (insufficiëntie) van de rechter AV-kleppen. Als een souffle rechts onderaan duidelijker hoorbaar is, dan kan er sprake zijn van een gaatje tussen de linker en de rechter harthelft. Dit wordt een ventrikelseptum-defect genoemd (septum = tussenschot of scheidingswand). Om de ernst en de gevolgen voor de bloedstroom goed in beeld te brengen is echocardiografie met Doppler essentieel. Een systolische souffle links wordt vaak veroorzaakt door een lekkage van de linker AV-kleppen. Een diastolische souffle wordt meestal links vastgesteld en wordt in veruit de meeste gevallen veroorzaakt door een lekkage van de kleppen van de hoofdslagader (aortakleppen). Lekken van deze klep komt duidelijk meer voor bij oudere paarden. De meeste lekkages van kleppen ontstaan ergens gedurende het leven van een paard. Hoewel die kleplekken in het beginstadium vaak onschuldig zijn en geen negatief effect hebben op de prestaties van het paard, kan het lek na verloop van tijd groter worden en wel belang krijgen. Eén van de belangrijkste complicaties van een lekkende klep is dat er zich na verloop van tijd een ritmestoornis ontwikkelt. Goede opvolging van het kleplek is daarom nodig, omdat sommige ritmestoornissen een risico voor paard en ruiter kunnen inhouden. Kleplekken van de AV-kleppen kunnen typisch leiden tot atriumfibrillatie, terwijl een aortakleplek aanleiding kan geven tot ventriculaire ritmestoornissen.

Onregelmatig ritme
Bij het paard zijn er zowel fysiologische (behorend tot het normale) als pathologische (zijn duidelijk afwijkend en moeten vaak behandeld worden) ritmestoornissen. De meest frequent voorkomende fysiologische onregelmatigheden zijn het tweede graads blok en de sinusaritmie. De meest voorkomende pathologische ritme stoornissen zijn de atriumfibrillatie, atriale tachycardie en extrasystolen.

  • Tweede graads blok Een tweede graads blok treedt nog wel eens op bij gezonde goed getrainde sportpaarden die in rust zijn. Er valt af en toe een hartslag uit zonder dat dit enige betekenis heeft. Bij de minste stress of arbeid dient dit blok onmiddellijk te verdwijnen en is de hartslag weer volledig regelmatig.
  • Sinusaritmie Een sinusaritmie wordt het meest gezien bij nerveuze dieren na kortdurende arbeid of stress wanneer de hartslag weer aan het zakken is. Een sinusaritmie zal bij lichte verhoging van de hartslag (stress of arbeid) weer verdwijnen.
  • Atriumfibrillatie Bij atriumfibrillatie (AF) ontstaat er een zeer snel (350/min) en chaotisch ritme in het atrium. In zeldzame gevallen kan dit abnormale ritme binnen enkele dagen spontaan weer verdwijnen. In de meeste gevallen zal het, nadat het gestart is, niet meer vanzelf stoppen. Hoewel de paarden soms geen zichtbare problemen tijdens arbeid vertonen, kan het berijden van een paard met atriumfibrillatie toch risico’s inhouden. Behandeling is daarom eigenlijk wel noodzakelijk. Dit kan door middel van medicijnen of door middel van een elektroshock. Zowel de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht als die in Gent voeren de medicamenteuze behandeling uit. De Faculteit in Gent heeft een cardiogroep die gespecialiseerd is in de elektroshock therapie en dit heeft een succespercentage van 95 procent, maar een recidive (opnieuw optreden) kan voorkomen.
  • Atriale tachycardie Bij atriale tachycardie is er een stukje ziek hartspierweefsel dat de oorzaak is van een heel snel atriaal ritme (150 tot 230 hartslagen/min). Door middel van een totaal nieuwe techniek, die ‘3D mapping met ablatie’ heet, is het mogelijk om het zieke weefsel op te sporen en door middel van ablatie (lokaal verwarmen van het weefsel) te inactiveren. Door deze behandeling wordt het ritme genormaliseerd en wordt het risico dat deze ritmestoornis ooit nog terugkomt klein.
  • Ventriculaire extrasystole Een ventriculaire extrasystole, ook wel ventriculair prematuur complex (VPC) genoemd, is een extra hartslag die ontstaat omdat ergens in de ventrikel een prikkel ontstaat die leidt tot een samentrekken van het hart. Zo’n extra slag verstoort het normale ritme. Af en toe een VPC hoeft niet altijd een probleem te zijn, maar vraagt wel om extra specialistisch onderzoek, omdat het kan wijzen op een aandoening van de hartspier. Een VPC zorgt dus voor een te vroege samentrekking van het hart waardoor dit onvoldoende met bloed is gevuld en als er veel VPC’s optreden kan het paard slecht presteren of eventueel zelfs flauwvallen. Met name bij paarden die een belangrijk probleem van de aortaklep hebben, moet onderzocht worden of het paard geen VPC’s tijdens arbeid ontwikkelt omdat dit een risico op flauwvallen kan inhouden.

Conclusie
Lang niet alle onregelmatigheden in de hartslag of bijgeruisen van het hart zijn ernstig, maar ze vergen wel nader onderzoek. Een onregelmatigheid die bij lichte stress of arbeid volledig verdwenen is, is doorgaans geen probleem, maar in veel andere gevallen is nader onderzoek verstandig. Een dergelijk hartonderzoek moet vaak na een half tot twee jaar worden herhaald. ‘Acuut doodvallen’ als gevolg van een hartprobleem gebeurt gelukkig heel zelden. Om het risico hierop te minimaliseren is het belangrijk dat paarden met risicofactoren, zoals bijvoorbeeld lekkende kleppen, af en toe door de dierenarts of door de specialist worden gecontroleerd. Bij paarden die verdachte symptomen vertonen, zoals slecht voorwaarts zijn, het gestuwd zijn van de halsaders, het zien van de hartslag op de halsaders terwijl het paard met het hoofd omhoog staat en/ of het ontwikkelen van oedeem onder de buik, is het verstandig direct de dierenarts te laten komen en het paard niet te rijden tot het probleem goed in kaart is gebracht

Dit artikel komt uit het januarinummer van het KWPN Magazine. Wilt u graag het hele artikel lezen en meer lezen over hartproblemen bij paarden? Lees dan het artikel via onze website. Leden krijgen het KWPN Magazine, met daarin prachtige verhalen, interessante achtergrondartikelen, persoonlijke interviews en fokkerij-informatie, maandelijks thuisgestuurd. Geen lid? Bestel dan het KWPN Magazine in de KWPN Webshop.

Bron: KWPN (overname niet toegestaan)
Tekst en beeld: prof.em. dr. Marianne Sloet, Eikenlust Equine Consultancy, Bilthoven

Lidmaatschap KWPN

  • Iedere maand het KWPN Magazine - In de Strengen
  • Onbeperkt toegang tot KWPN.tv
  • Gratis advertenties plaatsen op KWPN Horses for Sale
Word nu lid
€22,- per jaar

JongKWPN lidmaatschap

  • Ben jij tussen de 16 en 30 jaar?
  • Ben jij geïnteresseerd in fokkerij en sport? 

Dan is JongKWPN vast en zeker iets voor jou! JongKWPN biedt een gevarieerd programma. 

Word nu lid

Official Partners


Het KWPN maakt gebruik van cookies

Wij vragen uw akkoord voor het gebruik van cookies op onze website. Meer informatie is beschikbaar in ons cookiebeleid.

Cookiebeleid