KWPN Magazine | Wat is de voorspellende waarde van vrijspringen?
Niet voor niets laten de meeste ruiters, fokkers en handelaren hun springpaarden op jonge leeftijd vrijspringen, om zo een eerste inschatting te kunnen maken van hun kwaliteiten. Uit de gegevens in de KWPN-database blijkt dat er een duidelijk verband is tussen de beoordeling op de keuringen en de latere sportprestaties van de paarden. Daarmee bewijst het vrijspringen ook in 2025 nog altijd van duidelijk toegevoegde waarde te zijn.
Natuurlijk zijn er tal van voorbeelden van paarden die op jonge leeftijd niet lieten vermoeden uit te gaan groeien tot zeer verdienstelijke springpaarden. Paarden die op de keuring niet optimaal uit de verf kwamen, of bij het vrijspringen thuis niet hun ware aard lieten zien. Toch kan er nu met cijfers onderbouwd worden dat het vrijspringen over het algemeen goed inzicht geeft in de natuurlijke aanleg van het paard.
Betere beoordeling
De toegevoegde waarde van het vrijspringen bij jonge paarden blijkt niet alleen uit de praktijkervaring van veel gerenommeerde paardenmensen, maar ook uit de KWPN-database. Uit de tabel (zie tabel in het KWPN Magazine) blijkt dat de gemiddelde score die merries behaalden op de keuring vrijwel geheel oplopend is als er wordt gekeken naar het niveau waarop ze later presteerden. Hierin zijn bijna 30.000 beoordeelde merries meegenomen. Zo behaalden paarden die later op maximaal 1.05m-niveau presteerden gemiddeld 69,17 punten voor het vrijspringen, terwijl de 1.60m-geklasseerde KWPN’ers die op jonge leeftijd hebben vrijgesprongen op de keuring gemiddeld met 75,76 punten werden beloond. Bij vrijwel alle onderdelen is er een duidelijk oploop zichtbaar, zo scoorden paarden die later op minimaal 1.50m-niveau hebben gesprongen met 76 tot 77 punten positief voor het onderdeel vermogen tegenover een gemiddelde score van ruim 71 punten voor paarden die later op het laagste niveau actief waren. Over het algemeen scoorden de paarden die later op 1.50/1.55m-niveau presteerden, gemiddeld het beste op de keuringen op jonge leeftijd. Zelfs nog net wat hoger dan paarden op het allerhoogste niveau, maar het is al vaak gebleken dat het laatste stapje in de sport vooral een kwestie van het juiste management is. Of zoals vaak wordt gezegd door de ruiters: of een paard écht 1.60m gaat springen, weet je pas op het moment dat je daadwerkelijk een 1.60m-parcours met hem of haar rijdt.
Vroege selectie
Egbert Schep is zo’n fokker en handelaar die veel waarde hecht aan het vrijspringen. Jaar in, jaar uit bewijst hij zo zijn beste paarden per jaargang te kunnen selecteren voor de merrie- en hengstenkeuringen. Dat leidde al tot heel wat spraakmakende successen, zoals NMK-toppers als Venezia Optima (v.Ermitage Kalone) en de zelfgefokte NMK-kampioene Pretty Women ES (v.Chacfly PS). Ook KWPN Kampioenschap-winnaar Labelle ES (v.Mosito van het Hellehof) en KWPN-hengsten als Mindset ES (v.Aganix du Seigneur), La Costa ES (v.Mosito van het Hellehof), Kensington ES (v.Cornet Obolensky) en Por Favor ES KCX (v.El Barone 111) komen niet alleen uit zijn eigen selectieprogramma, maar ook uit zijn eigen fokkerij. Egberts selectie begint al op jonge leeftijd, met jaarlingen in het eerste voorjaar. “Ik ben er zeker van dat vrijspringen een grote voorspellende waarde heeft voor de sport. Wij laten in maart en april alle jaarlingen drie dagen achter elkaar vrijspringen. Dan zetten we één steilsprong in de bak en dan wordt er al snel veel duidelijk voor mij”, vertelt Egbert. “We begeleiden ze een beetje, maar ze springen zonder aanleuning, zodat ze zelf de sprong moeten opzoeken en taxeren. Paarden moeten slim genoeg zijn om er af te willen blijven en op deze manier krijg ik een goed beeld van hoe atletisch ze zijn, hoe de instelling en het instinct is, en of ze genoeg bloed hebben. En wat misschien nog wel het allerbelangrijkste is: de balans in galop. In feite is een galopsprong niets anders dan een vlakke sprong en als ze altijd op het goede been galopperen en landen, zegt me dat veel over de balans. Wat mij betreft is de galop een van de belangrijkste aandachtspunten binnen de huidige springpaardenfokkerij en bij het vrijspringen krijg je daar goed zicht op.”
Selectiemiddel
Dat het vrijspringen ook voor de toekomst een belangrijk selectiemiddel blijft, is Egbert van overtuigd. “Ik heb er geen statistieken voor nodig om te weten dat je met vrijspringen een goede inschatting kan maken van de natuurlijke aanleg van een paard. Kijk alleen maar eens naar alle tweedebezichtigingshengsten van de afgelopen jaren, dat zijn vrijwel allemaal sportpaarden geworden nadat ze voornamelijk op hun kwaliteiten in het vrijspringen geselecteerd zijn. Onze eigen selectie op jonge leeftijd vind ik ook bijzonder waardevol. We laten de jaarlingen bewust drie dagen achter elkaar springen, en dan is de hoogte van de steilsprong oplopend. De paarden die op de derde dag, ondanks eventuele spierpijn, nog steeds met de oortjes erop uit de wending zelf naar de hindernis toetrekken: dat worden de beste. Want voor die derde dag hebben ze niet alleen kwaliteit, maar ook instelling en bloed nodig. Het is ook interessant om te zien in hoeverre ze van de voorgaande ervaringen leren. Het ene paard leert duidelijk sneller dan de ander. Bij het springen beoordeel ik ze onder meer op hun taxatievermogen, of ze op de sprong naar voren en terug kunnen, en de galop. Dat levert echt veel informatie op. De paarden die bij ons naar de merrie- of hengstenkeuringen gaan, hebben zich als jaarling al positief weten te onderscheiden en hebben dat vervolgens in de voorbereiding op de keuring opnieuw gedaan. We fokken echt voor de sport en de keuringen zijn daarom geen doel op zich, maar het is altijd goed om je met de concurrentie te meten.”
Galop en vermogen
Binnen de KWPN-selectie is er veel aandacht voor de galop, het is immers de meest belangrijke basisgang voor een springpaard. Van de 178 internationale 1.60m-geklasseerde springpaarden in de KWPN-database, die op jonge leeftijd op de keuring zijn beoordeeld, scoorden er 31 (17,42%) 80 punten voor het galopperen en zes paarden (3,37%) kregen 85 punten voor dit onderdeel. Van de 323 internationaal 1.50/1.55m-geklasseerde springpaarden in de KWPN-database die op de keuring zijn beoordeeld, kregen er 77 (23,84%) minimaal 80 punten voor de galop. Twee van hen werden op dit onderdeel zelfs met 90 punten beoordeeld, en 20 (6,19%) paarden kregen 85 punten voor de galop. Hoewel het niet altijd makkelijk is in te schatten op jonge leeftijd, lijken de beoordeelde springmerries die later in de sport hebben gepresteerd ook bovengemiddeld te scoren voor wat het onderdeel vermogen betreft. De paarden die later op minimaal 1.40m-niveau presteerden behaalden gemiddeld een score voor vermogen van boven de 75 punten. Van de 178 internationale 1.60m-paarden in de KWPN-database, die als jong paard zijn voorgesteld op een keuring, scoren er 73 (41,01%) minimaal 80 punten voor het vermogen. 35 (19,66%) van hen behaalden voor dit onderdeel 85 punten en acht (4,49%) paarden zelfs minimaal 90 punten. Van de 323 internationale 1.50/1.55m-paarden verdienden er 57 (17,65%) minimaal 85 punten en 18 (5,57%) zelfs 90 punten voor het vermogen. In totaal kreeg bijna de helft van deze 1.50/1.55m-springpaarden (137 merries, oftewel 42,41%) met 80 punten een duidelijk positieve inschatting voor het onderdeel vermogen.
NMK-toppers
Een heel stel NMK-merries heeft al bewezen dat hun positieve beoordeling op zowel de stamboekkeuring als de Nationale Merriekeuring voor wat het vrijspringen betreft, een terechte hoge inschatting van hun natuurlijke aanleg bleek. Bijvoorbeeld NMK-kampioene Gouvernante VDL (v.Bacardi VDL, fokker VDL Stud), die zich later in de sport op internationaal 1.50m-niveau heeft bewezen met Marlon Modolo Zanotelli. Op de stamboekkeuring werd ze ster met een bovenbalk van 85/90, waaronder 90 punten voor zowel reflexen, techniek als vermogen. NMK-kampioene Footlose HX (v.Bustique, fokker Stal Hendrix) klasseerde zich onder Ali Wolff zelfs op internationaal 1.55m-niveau nadat ze op driejarige leeftijd 90 punten behaalde voor het vrijspringen op de keuring. Net als Gouvernante VDL kreeg Footlose HX 90 punten voor reflexen, techniek en vermogen naast 80 punten voor de galop. Interessant is dat deze paarden tweemaal zeer positief zijn beoordeeld bij het vrijspringen, eerst op de stamboekkeuring en daarna in Ermelo. Mooi detail is ook dat beide NMK-kampioenes al een internationaal presterende nakomeling hebben gebracht. Gouvernante VDL doet dat met de 1.40m-geklasseerde en onlangs via de VDL-WEF Sport Horse Auction verkochte Lancasten VDL (v.Etoulon VDL), en Footlose HX is moeder van de 1.60m-geklasseerde Jagger HX (v.Ustinov) van Amy Millar. Bij deze opsomming van succesvolle sportmerries moet de kanttekening gemaakt worden dat het gros van de NMK-merries niet de kans krijgt om zich in de (internationale) sport te bewijzen en een aanzienlijk aantal internationale topsportmerries niet als jong paard op de keuring is voorgesteld.
Juiste inschatting
Ook een mooi voorbeeld van een keuringstopper is de met 90/90 punten beoordeelde Toulon-dochter Dywis HH, die als driejarige met Holsteins papier werd opgenomen in het KWPN-stamboek en daardoor destijds nog niet in aanmerking kwam voor deelname aan de Nationale Merriekeuring. Zij werd beoordeeld met maar liefst 95 punten voor reflexen, 90 voor techniek en vermogen, en 85 voor haar galop. Dit fokproduct van Peter Huisman bewijst zich jaren later in de internationale sport want ze is onder Maikel van der Vleuten succesvol op het allerhoogste niveau. Natuurlijk heeft er bij de meeste eigenaren al een duidelijke selectie thuis, of op de stal waar de paarden in training staan, plaatsgevonden voordat een merrie wordt voorgesteld op de keuring. Voor veel fokkers is het behalen van een predicaat een doel en wanneer dit thuis niet haalbaar lijkt, is het minder zinvol om naar een reguliere stamboekkeuring met vrijspringen te gaan. Dan volstaat bijvoorbeeld ook een thuiskeuring om een paard toch in het stamboek opgenomen te krijgen. Kortom: de in de KWPN-database verzamelde gegevens zijn verkregen op basis van een voorgeselecteerde groep merries en zijn zodoende niet representatief voor de gehele populatie. Bij de beoordeling van hengsten in het hengstenkeuringstraject spelen er meer zaken mee dan bij de merries, maar is het vrijspringen ook zeker een belangrijk onderdeel. Zo wordt er bij hen ook duidelijk gekeken naar de pedigree, iets wat bij de merries buiten beschouwing wordt gelaten. Daardoor gaat de vergelijking niet helemaal op. Tot goede prestaties in de sport kwamen of komen onder meer de kampioenshengsten Cosun (v.Up to Date, ISP 1.60m met René Tebbel), Durrant (v.Warrant, ISP 1.45m met Cara Dayton) en meer recent de Cornet Obolensky-zoon Kannan Jr. die zich inmiddels onder Jur Vrieling al op 1.55m-niveau profileert. Op eerstgenoemde voorbeeld na, zijn deze hengsten voorafgaand aan goedkeuring natuurlijk uitgebreid getest onder het zadel in het verrichtingsonderzoek. Want hoe informatief het vrijspringen ook is, pas onder het zadel kan er echt dicht op het fokdoel geselecteerd worden.
Dit is een artikel uit het nieuwste nummer van het KWPN Magazine. Wilt u graag meer artikelen lezen? Leden krijgen het KWPN Magazine, met daarin prachtige verhalen, interessante achtergrondartikelen, persoonlijke interviews en fokkerij-informatie, thuisgestuurd. Geen lid? Bestel dan het KWPN Magazine in de KWPN Webshop.
Bron: KWPN (overname niet toegestaan)
Tekst: Jenneke Smit
Foto: Digishots
