Veel input tijdens Fokkerscafé Mill
Gisteravond vond het derde KWPN Fokkerscafé plaats, dit keer in het Brabantse Mill. Ook nu konden de aanwezigen onder leiding van Ralph van Venrooij, Fokkerijraadslid rijpaarden, via een mobiele app hun mening geven aan de hand van stellingen. Door de sneeuwval waren niet alle aangemelde leden aanwezig, maar met circa 80 belangstellenden vonden er interessante discussies plaats. In een goede sfeer werden veel vragen gesteld en veel meningen gedeeld, en dat is tenslotte ook de opzet van de fokkerscafés.
Op de vraag of het verschil tussen ster- en keurmerries op dit moment goed is, bleek uit de stemming dat in eerste instantie 81% vond dat de lat voor keur omhoog moet, 5% vond het huidige verschil goed genoeg. Door de aanwezige inspecteurs werd vervolgens de toelichting gegeven dat van een jaargang merries gemiddeld 20% wordt aangeboden op de stamboekkeuring, 10% van de jaargang wordt daar ster en van die groep stermerries wordt 60/70% voorlopig keur. Uiteindelijk wordt gemiddeld circa 5% van de stermerries per jaargang uiteindelijk keur of elite. Op basis van deze toelichting kwam er vanuit het publiek het verzoek om opnieuw te mogen stemmen, waarna 53% van de stemmers vond dat de lat voor keur omhoog moest, en 33% is tevreden met de huidige selectie.
Focus
Op de vraag ‘Op welk onderdeel moeten we ons in de toekomst het meeste concentreren tijdens de merrieselectie?’ moest er een keuze gemaakt worden, op verzoek waren er in een 2e stemronde meerdere antwoorden mogelijk. Net als in Zwolle en Houten vond het merendeel dat we ons in de toekomst bovenal moeten concentreren op sportprestaties, waarnaast selectie op een functioneel exterieur en correctheid ook op grote steun kon rekenen.
Een ander geluid wat na de eerdere fokkerscafés terugkwam was de wens om differentiatie in sportprestatie, waarbij binnen de predicaten sport en prestatie een onderscheid wordt gemaakt in de waardering van de sportprestaties die nu het keurpredicaat opleveren (Z1 + 1 dressuur, M+5 springen, M+5 samengesteld) en hogere (top)sportprestaties.
Natuurlijke aanleg
Bij de vraag over de gewenste duur van het verrichtingsonderzoek, gaf de meerderheid aan dat het verrichtingsonderzoek korter kan, waarbij als kanttekening werd geplaatst dat er genoeg tijd moet zijn om de milieufactoren uit te schakelen om zo de natuurlijke aanleg te kunnen testen. 49% gaf de voorkeur voor 50 dagen voor het voorjaarsverrichtingsonderzoek , waarbij de paarden drie weken voor aanvang een keer worden voorgereden. In dat geval kan de hengstenkeuringscommissie nog aandachtspunten meegeven, die meegenomen kunnen worden in de training. Voor het najaarsonderzoek – waarbij de deelnemende hengsten toch al weer een half jaar verder zijn in hun training – stemde ongeveer de helft voor 50 en de andere helft voor 35 dagen, beide met een presentatie drie weken voor aanvang.
Evaluatie
Het KWPN is bezig met een uitgebreide evaluatie van de merrie- en hengstenselectie bij de dressuur- en springpaarden. Naast gesprekken met diverse partijen zoals hengstenhouders, opfokbedrijven, trainingsstallen en fokkers zijn er diverse fokkerscafés georganiseerd. Volgende week is het vierde en laatste fokkerscafés in Zwolle. De totale uitslag van de diverse gesprekken en de fokkerscafés worden verzameld en verwerkt in het aanbevelingsrapport dat in de Fokkerijraad - maar ook in de voorjaarsledenvergaderingen van de regio’s - wordt besproken. De uitkomsten zijn onderwerp van gesprek in de Ledenraad van oktober, zodat eventueel gewenste wijzigingen in de reglementen daar kunnen worden geagendeerd.
Foto: Ward Arts