De veulens van dit jaar zijn ondertussen geboren. Het hoeft alleen niet altijd hun biologische moeder te zijn waar ze naast lopen. Jan Huurneman is eigenaar van Paardenkraamkliniek Huurneman in Groenloo en zij zien met enige regelmaat moederloze veulens of veulenloze moeders voorbij komen.

“Er worden bij ons jaarlijks 70 a 80 veulens geboren”, begint Jan Huurneman. “De pleegmerries zijn er bij gekomen. Mensen bellen ons wel eens met de vraag of wij nog een pleegmerrie weten als zij een moederloos veulen hebben. Als we zo snel niets weten kijken wij bij ons eigen merries of die geschikt zijn als pleegmerrie. Anders zoeken we er eentje.” Jan geeft aan dat hij dit niet via de veulencentrale doet, maar zelf communiceert of iemand nog wat weet. “Dat gaat toch vaak sneller. Soms belt een hengstenhouder mij op of ik nog merries heb of weet. Het is vooral heel dankbaar werk, dat is het mooiste eraan. Als mensen mij bellen ga ik toch kijken voor een passende oplossing.”

Drie moederloze veulens dit jaar
 “We hebben een speciale stal met een ‘vluchtstrook’. Hier beschikt de stal over een afscheiding waar de merrie tijdelijk in een kleiner gedeelte van de stal kan staan en het veulen kan toch bij de merrie komen. De merrie kan er hierdoor ook aan wennen en het veulen accepteren. Op deze manier zien wij of de merrie goed contact maakt met het veulen en de klik er is. Dit is eigenlijk altijd goed gedaan op deze manier.” Dit jaar heeft Jan drie moederloze veulens gehad. “Dan zitten de mensen met een veulen van een maand oud, omdat de merrie overlijdt. Deze veulens passen heel goed bij een merrie van mij, ook wel ‘oma’ genoemd.”

'Oma'
Jodia (v.Michelangelo), ook wel bekend als oma vanwege haar leeftijd, is gefokt door Jan en tot op de dag van vandaag in zijn eigendom. “Zij accepteert veulens heel makkelijk. De melkproductie van oma komt bij een nieuw veulen bij haar zo weer op gang. Hormonen hoeven we daarom niet bijgebracht te worden. Meestal maken we wel gebruik van kunstmelk als bijvoeding.”

Paard van het jaar
De heer Bertus Wijnveen had deze 'oma' vorig jaar als pleegmerrie bij zijn moederloos veulen. “Een halve dag na de geboorte van mijn veulen stond ik hooi te geven. De merrie liep in de loopstal met het veulen. Toen ik erbij kwam stond de moeder het veulen te zogen. Bij het geven van hooi kwam ze naar voren en halverwege stond ze stil en viel ze om. Na haar in de benen te hebben gekregen viel ze vijf minuten later weer om. Even later lag het veulen tegen de rug van zijn moeder. Toen dacht ik: 'wat nu?' Ik heb de heer Huurneman gebeld, want die kende ik al. Een jaar eerder was bij mijn neef ongeveer hetzelfde gebeurd en kreeg hij deze bewuste merrie te leen. Op dat moment had de heer Huurneman geen pleegmerries, behalve ene ‘oma’. Alles beter dan niets, dus we hebben het veulen ingeladen en gelijk daarheen gebracht. We hebben het veulen erbij gezet en de merrie heeft eigenlijk gelijk het veulen geaccepteerd. Toen ik zes dagen later vroeg hoe het ging hoorde ik dat Jan Huurneman in het ziekenhuis lag. Ik heb de merrie met veulen naar huis gehaald en ze hebben de rest van de zomer en winter bij ons gelopen. Dit voorjaar belde een medewerkster van Huurneman dat ze ‘oma’ graag wilde ophalen omdat er weer iemand was met een moederloos veulen. Dus ze kwamen de merrie ophalen. Bij het volgende veulen merkte je ook dat de merrie gelijk eraan gehecht raakte. Kortom, deze merrie helpt zoveel veulens per jaar dat ik haast vind dat zij paard van het jaar zou moeten worden! Dat is zij in ieder geval voor mij wel.”

Blij als iemand je helpt
Het komt ook voor dat het veulen is overleden en dat men dan de merrie bij Paardenkraamkliniek Huurneman brengt zodat zij haar aan een moederloos veulen kunnen koppelen. “Als het mogelijk is om een merrie als pleegmoeder in te zetten raad ik dit zeker aan. Als je zelf in zo’n situatie zit ben je ook blij als iemand je belt: ik heb een merrie voor je veulen. Het beste is als je een pasgeboren veulen hebt en een merrie die net het veulen heeft verloren, maar dat is niet altijd zo. Dat moet net zo passen. Begin en eind van het seizoen is dat lastiger aangezien er dan minder veulens worden geboren”, sluit Jan Huurneman af.