Fokrichting Gelders paard
Terwijl het hedendaagse KWPN-paard door de jaren heen steeds specifieker op de spring-, dressuur- en aangespannen sport is gefokt, kiest de fokrichting Gelders paard voor de instandhouding van het elegant gebouwde basispaard, inclusief de oorspronkelijke eigenschappen. Het fokdoel is een veelzijdig inzetbaar Gelders rij- en menpaard, dat zich onderscheidt door een betrouwbaar, blij en werkwillig karakter. Het Gelders paard heeft een rijke voorhand, ruim voldoende bot en massa, imponerende vierkante gangen met stuwing en kracht vanuit de achterhand. Het Gelders paard is het ideale paard voor wie zich niet wil beperken, maar de paardensport in de breedste zin van het woord wil beoefenen.
Keuringstandaard
Het KWPN onderscheidt voor iedere fokrichting een eigen keuringsstandaard, die in feite ideale dressuur-, spring-, tuig- en Gelders paard beschrijven. Bij het opstellen ervan is telkens het functionele aspect voor de sport als uitgangspunt genomen.
Het Gelders paard is geschikt voor veelzijdig gebruik, zowel aangespannen als onder het zadel, en onderscheidt zich door een blij optreden en betrouwbaar karakter.
De keuringsstandaard helpt bij het objectief en uniform keuren van paarden. Het zet de kaders, waarbinnen de juryleden hun beoordelingen geven. Het verkleint het risico van uitgesproken persoonlijke voorkeuren en vergroot daarmee de uniformiteit, reproduceerbaarheid en betrouwbaarheid van de beoordeling.
Het beoogde Gelders paard
Exterieur:
– is evenredig gebouwd en heeft massa en een rijke voorhand;
– staat in het rechthoeksmodel;
– de romprichting is licht opwaarts;
– heeft een correct gesteld en hard fundament en veel bot;
– is elegant gebouwd en heeft uitstraling.
Beweging (dressuur/aangespannen):
– stapt in zuivere viertakt, actief met souplesse en afdruk;
– draaft in zuivere tweetakt, actief met souplesse en afdruk en buiging in de voorknie, met balans en gedragenheid en kracht vanuit de achterhand;
– galoppeert in zuivere drietakt, met afdruk, balans en gedragenheid;
– heeft in beweging veel houding en maakt front.
Beweging (springen):
– springt met kracht van de grond;
– springt met de schoft omhoog, heeft het hoogste punt boven het midden van de sprong;
– brengt de onderarm boven de horizontaal en vouwt het pijpbeen onder de onderarm;
– basculeert: brengt de hals omlaag tijdens de sprong, waardoor de romp de richting van de hals volgt;
– opent de achterhand;
– landt lichtvoetig en galoppeert gemakkelijk door;
– is voorzichtig en efficiënt;
– heeft veel bereidheid tot springen.
Karakter:
– heeft een werkwillig, betrouwbaar en eerlijk karakter;
– is makkelijk in de omgang.