Afstammelingenkeuring
Na de goedkeuring van een hengst voor de KWPN-dekdienst, zijn er diverse momenten waarop de hengst wordt beoordeeld naar aanleiding van zijn fokkerijresultaten.
De afstammelingenkeuring
Het eerste beoordelingsmoment vindt plaats in het jaar dat zijn eerste nakomelingen worden geboren. Mocht een hengst reeds een representatieve collectie nakomelingen hebben in het jaar van goedkeuring, dan zal de afstammelingenkeuring in datzelfde jaar plaatsvinden. Deze zogenaamde afstammelingenkeuring bestaat voor dressuurhengsten uit twee onderdelen. Ten eerste worden er max. 25, of zoveel als mogelijk, veulens per hengst thuis bij de fokker lineair gescoord. Van de lineaire scores van deze willekeurig geselecteerde veulens wordt een fokwaarde berekend. Daarnaast wordt een collectie veulens van de eerste jaargang van een hengst op het KWPN-centrum in Ermelo beoordeeld. De hengstenhouder nodigt hiervoor minimaal 6 en maximaal 10 nakomelingen van zijn hengst uit. Op de dag van de keuring worden de veulens individueel beoordeeld door de hengstenkeuringscommissie op stand, in stap, draf en galop. Als alle veulens van een nakomelingengroep zijn geweest, komt de gehele groep in de baan voor het rondstappen. De hengstenkeuringscommissie zal aan de hand van de berekende fokwaarde van de thuis gescoorde veulens én de in de baan getoonde veulens een toelichting geven over de vererving van elke hengst. Dit is een zeer interessant moment voor de fokkers. Zij kunnen met eigen ogen zien hoe de eerste vererving van een jonge hengst is en bij welk type merrie de hengst het beste lijkt te passen.
In tegenstelling tot de dressuurpaarden en het Gelders paard vindt er bij de tuigpaarden nog wel een decentrale afstammelingenkeuring plaats. De Gelderse- en tuigpaardhengsten tonen minimaal 10 en maximaal 20 door het KWPN willekeurig geselecteerde veulens. Daarnaast mag de eigenaar nog maximaal 10 zelf geselecteerde veulens aan de hengstenkeuringscommissie tonen. De afstammelingenkeuring is vrij toegankelijk voor geïnteresseerden.
Selectiemoment 4-jarige nakomelingen
Wanneer een hengst na de beoordeling op veulens wordt gehandhaafd, is het volgende selectiemoment voor de spring- en dressuurhengsten wanneer de oudste nakomelingen vier jaar zijn. Voor de Gelderse fokrichting en de tuigpaarden is dit moment op driejarige leeftijd. Minimaal tien nakomelingen moeten worden gescoord bij een stamboekkeuring/1ebezichtiging HK. Wanneer niet voldaan wordt aan dit minimum wordt de beoordeling vooruitgeschoven tot het moment dat het minimum van tien gescoorde nakomelingen is bereikt. Wanneer een hengst goed blijkt te fokken aan de hand van de fokwaarden exterieur en beweging, blijft de hengst gehandhaafd. Het aantal behaalde predicaten op de stamboekkeuring/ster-/2e-/3e-/aangewezen hengsten wordt meegenomen in de besluitvorming. Eigen prestaties van de hengst (o.a. hengstencompetitie en kampioenschap jonge paarden) worden eveneens meegewogen.
Selectiemoment 7-jarige nakomelingen
Het volgende beoordelingsmoment is op zevenjarige nakomelingen. Voor de fokrichting tuigpaard is dit het laatste beoordelingsmoment. Door de hengstenkeuringscommissie wordt nu de vererving van sportprestaties meegenomen in de beoordeling. Overigens blijven exterieur en beweging meewegen in de besluitvorming. De beoordeling geschiedt aan de hand van de gegevens die door de FEI, KNHS en het KWPN zijn verzameld (sport- en exterieurindex).
Selectiemoment 11-jarige nakomelingen
Het laatste beoordelingsmoment is wanneer de nakomelingen de elfjarige leeftijd hebben bereikt. Op dit moment wordt een hengst voor het leven goedgekeurd of afgekeurd, bij de tuigpaarden is dit dus al bij de zevenjarigen gebeurd. Beoordeeld wordt of de hengst een positieve bijdrage levert aan het bereiken van het fokdoel. De criteria waarop deze beslissing wordt genomen is gebaseerd op de sportindex en de exterieurvererving. Tevens wordt beoordeeld of de hengst zich mogelijk in andere sportdisciplines positief weet te onderscheiden, bijvoorbeeld in de eventingsport of als vererver van hunters.